Zoeken in deze blog

donderdag 12 mei 2011

Arrogant bestuur?

Het is niet iets wat in één keer is komen opzetten, maar tijdens de raadscommissie Ruimte en Wonen van 11 mei 2011 maakte het college het wel weer erg bont. Wat mij de laatste tijd zo frustreert? De toon van het college, de arrogantie spat er soms vanaf. Natuurlijk mag een bestuur zeker zijn van zijn zaak en natuurlijk zullen zij meer weten dan de raad. Daarvoor zitten zij er ook fulltime en zijn wij - althans op papier - parttimer en voornamelijk op basis van informatie die wij van het college krijgen moeten wij ons oordeel vormen. Verwijten dat wij ondeskundig en nog nat achter de oren zijn gaan mij een stapje te ver. Elk raadslid is een gekozen volksvertegenwoordiger met zijn of haar eigen achtergrond, op basis waarvan de kiezer een mandaat heeft gegeven aan de verschillende raadsleden.

Ik kan me de discussie van de vorige maand met een andere wethouder (Karin Dekker) nog goed herinneren, waarbij Inge Jongman (CU) zo mooi zei: 'elke keer komt dat liedje van Elton John weer in mijn hoofd: sorry seems to be the hardest word'. Tijdens deze raadsvergadering vielen harde woorden waarbij het verschil tussen coalitie en oppositie soms erg duidelijk werd, tijdens die vergadering trok de wethouder uiteindelijk het boetekleed aan. Had zij dit eerder gedaan dan was de vergadering wellicht van geheel andere toon geweest. Maar goed, waarom dan nu een weblog hierover? In de commissievergadering van Ruimte en Wonen (11 mei 2011) stond het Forum - althans het rapport van de commissie van wijze mannen - weer op de agenda. Een rapport dat in mijn ogen niet veel nieuws aan het licht brengt, een samenvatting van wat er de afgelopen tijd heeft gespeeld. De voorstanders zijn blij met de bevestiging van hun ideeën, de tegenstanders zullen zeggen dat het alleen maar een bevestiging is van die ideeën. Ik geef de tegenstanders daarin ook gelijk, er worden in het rapport veel aannames gedaan (waarom bijv. cultuur stimulerend kan zijn voor de economie), maar de onderbouwing ontbreekt. In onze fractievergadering werd al gegrapt dat als ik de docent van Terlouw zou zijn geweest, hij een onvoldoende gekregen vanwege het ontbreken van onderbouwing door bijv. verwijzen naar rapporten etc. In onze ogen iets wat je van een 'deskundig' rapport wel had mogen verwachten. Natuurlijk, het rapport is niet alleen maar een hallelujaverhaal, er valt ook stevige kritiek te lezen over het proces en over de redenen waarom we nu nog steeds zulke stevige discussies voeren over het Forum.

Terlouw heeft een mooie samenvatting gemaakt van die kritiekpunten en redenen van onder meer de raad en 'deze opinies zijn op een niet herleidbare wijze verwerkt' aldus het rapport. Hiermee geeft zij aan dat zij dus spreekt met de woorden van de verschillende gesprekspartners. Woorden die de afgelopen tijd niet altijd even hartelijk werden ontvangen en waar vaak wat afstandig op werd gereageerd, 'want het is een goed plan'.
Het college ziet de commissie als 'deskundig, integer en professioneel' en neemt dan ook haar opmerkingen, conclusies en aanbevelingen van harte over. Toch wel bijzonder. Ik laat buiten beschouwing waarom deze commissie er uiteindelijk is gekomen (mijn mening hierover kun je hier lezen). Waar het mij om gaat is het volgende: de raad heeft een hoop aanbevelingen gedaan en de zorgen al vaker met het college gedeeld en deze werden vaak weggehoond. Nu staan deze beschreven in een rapport en worden deze van harte omarmd en aangenomen als vaststaande feiten. Ik heb het in de commissie minachting genoemd van de woorden van de raad en heb vraagtekens gezet bij het belang dat het college hecht aan opmerkingen die komen vanuit de raad. Niet alleen ik vond het moeilijk te duiden wat we met de houding van het college moeten, om mij heen werd mijn frustratie gedeeld. Ook Arno Rutte (VVD) stelde een duidelijke vraag:'welke wethouder moet ik nou geloven, vorig jaar juni was het allemaal nog goed, het komt goed en nu moet er een totaal nieuwe forumvisie komen?'.

Laten we concreet kijken naar een paar uitlatingen die gisteren zijn gedaan door het college bij monde van wethouder Schroor:
(...) 'het rapport is van drie mensen die individueel meer werkervaring en meer ervaring hebben op het gebied politiek, economie en cultuur, en op dat snijvlak daarvan dan sommige raadsleden in leeftijd kennen.'
(...) 'wanneer een commissie van die signatuur opmerkingen maakt over' (...)
'Nu met dit rapport in de hand hebbende' (...)

Ook het college heeft het recht om wat te vinden van de deskundigheid van de verschillende raadsleden. Alleen behoort het college dat niet in de openbaarheid uit te spreken en daarmee raadsleden te diskwalificeren. Ook al is Groningen een echte wethoudersstad, de raad is en blijft het hoogste orgaan van het lokale bestuur (interessant artikel hierover). In Groningen heeft het college een stevige grip op de coalitie in de raad en dat begint het laatste jaar steeds meer zichtbaar te worden in de verschillende raadsvergaderingen. Raadsvergaderingen zouden soms anders kunnen verlopen als het college zich meer zou opstellen zoals de wet dat van hun verwacht. Want wat als het college nou zouden hebben gezegd, 'inderdaad we hebben zaken misschien niet goed aangepakt, maar we hebben nu een goed startpunt om verder te gaan', of 'het is nog niet te laat om het concept te versterken en de stad hier in mee te nemen'. Ik heb het mandaat gekregen van de Groningse burger om mijn rol van volksvertegenwoordiger uit te oefenen, ik mag dan nog jong zijn (bedankt voor het compliment), nog student zijn en in de ogen van velen nog nat achter de oren, maar dat doet niets af aan mijn positie ten opzichte van het college.

Gezegd moet worden dat wethouder Schroor erkend dat hij ook nog moet leren en de raad geenszins heeft willen diskwalificeren in haar rol. Naar aanleiding van een aantal tweets van mijn zijde reageerde Schroor vanochtend met de volgende tweet: '@TonSchroor @RebeccaKruders er is bij oprecht geen sprake van minachting enof frustratie Rebecca hoor! Zullen we er binnenkort eens verder over praten?', waarop vanmiddag een telefoontje en een gesprek volgde. Dat men nooit te oud is om te leren blijkt uit de bereidheid om met elkaar in gesprek te gaan en de wil om leren, nu alleen nog de uitvoering. Ik ben benieuwd naar de eerste ontmoeting in de openbaarheid.

donderdag 3 februari 2011

Kan niet ligt op de bank in een studentenkamer en wil niet ligt er op de grond naast

In de commissievergadering ruimte en wonen van woensdag 2 februari zijn de onderwerpen jongerenhuisvesting, 0-db norm, handhaving illegale kamerverhuurpanden, etc. besproken. Hierbij de woordvoering van Student en Stad.

Woordvoering:

Laat ik beginnen met de insprekers te bedanken die steeds de moeite blijven nemen om hun geluid te laten horen en hun overwegingen aan ons mee te geven. Het is erg goed om te horen dat men niet perse tegen studenten is en in sommige gevallen juist erg positief. Ik zal in mijn woordvoering aandacht besteden aan de vijf verschillende voorstellen; Bouwjong, kamerverhuurbeleid, handhaving illegale kamerverhuurpanden, 0-db norm en de brandveiligheidscheck.

BouwJong
De notitie zelf is niet veel gewijzigd sinds de vorige keer dat wij deze hebben besproken, al is een positief punt dat er nieuwe locaties bij zijn gekomen. In de vorige vergadering hadden wij het verzoek gedaan om de inzet en registratie van Meldpunt overlast uit te breiden, cq te verbeteren en betere samenwerking met de politie, helaas zien wij hier niets van terug; kan wethouder toelichting hierop geven? Nieuwe impuls leven in stad en de uitwerking van onze motie: ik heb leuk gesprek gehad met de ambtenaren op dit project, goed dat we studenten gaan inzetten met collegepraatjes, de boodschap komt dan beter aan dan tijdens een keiweek of een algemene markt, wellicht dat we hier ook de brandveiligheidscheck in onder kunnen brengen?

Kamerverhuurbeleid
Vanuit een bewonersvereniging is een opmerking gekomen dat informeren iets anders is dan participeren, wat inhoudt dat een informatie avond waar de plannen gepresenteerd worden toch iets anders is dan wanneer men echt met elkaar om tafel gaat zitten om te praten over oplossingen, wij vragen ons dan ook af hoe de wethouder dit ervaren heeft?
Er wordt voorgesteld om voor de rest van de collegeperiode de norm van 15% vast te leggen, hier kunnen wij niet mee instemmen. Ten eerste zijn wij tegen deze generieke norm omdat het niet de problemen oplost en ten tweede willen wij de mogelijkheid om tot een beleid van maatwerk te komen, niet uitsluiten en dat is wat we doen wanneer we kiezen voor het vastleggen van de norm. Opvallend is dat het college ook terug lijkt te komen op haar plannen om bezig te gaan met het ontwikkelen van maatwerk. Jammer is ook dat de mogelijkheid tot uitzonderingen ook beperkt wordt, dat wanneer bijv. een heel blok al bestaat uit kvh panden, men de laatst overgebleven woning niet kan verkopen met de mogelijkheid van een onttrekkingsvergunning.
Wij hebben het verzoek gedaan om te onderzoeken of er bij inschrijvingen in het GBA een vraag gesteld kan worden hoelang men gezocht heeft naar een passende woning, hoezo is hier nog geen duidelijkheid over? Want juist op deze manier kunnen we een actueel beeld krijgen over de markt verloopt en hoe deze de komende jaren (hopelijk) veranderd. Op welke termijn komt hier meer duidelijkheid over?
De enige mogelijkheid dat een vergunning komt te vervallen is wanneer er structurele overlast is, wij zouden graag zien dat er meer mogelijkheden zouden zijn waardoor een vergunning op een bepaald pand zou kunnen komen te vervallen. Gaat de wethouder hier nog onderzoek naar doen?

Aanpak illegale kamerverhuurpanden
Wij zijn geschrokken van de hoeveelheid illegale kamerverhuurpanden. Een klein rekensommetje laat zien dat we spreken over meer dan 6100 kamerhuurders. Handhaving betekent dat we binnen de komende vier jaar voor meer dan 3300 personen een nieuwe plek moeten vinden. De 4500 te bouwen eenheden (waarvan de oplevering pas in 2014) zijn niet bedoeld voor deze personen, maar om de groei op te vangen. Hoe kan de wethouder dan blijven beweren dat er geen problemen zijn ten aanzien van de vraag naar kamers? U zegt dat deels het probleem opgelost kan worden door natuurlijk verloop, maar dat is wel heel makkelijk gesteld, u gaat niet over het feit hoelang iemand besluit te blijven wonen in een kamer of niet.
Natuurlijk moeten illegale situaties gehandhaafd worden, maar dat kan in onze ogen in dit geval alleen wanneer er een goed alternatief is en dat ontbreekt op dit moment. Wij hebben eerder al aangegeven dat voor ons conflictpreventie het uitgangspunt moet zijn, dus eerst kijken naar en bezig gaan met de overlast veroorzakende panden.

0-db norm
Wij zijn niet verbaasd dat de 0-db norm niet uitvoerbaar blijkt, nou ja niet uitvoerbaar, meer onwenselijk bezien vanuit de kosten-baten verhouding. Het gaat namelijk niet alleen om de grote kamerverhuurders, maar ook om de vader die voor zijn dochters en haar vriendinnen een huis heeft gekocht in de prijscategorie van rond de 150.000 en die dan een aanpassing zou moeten doen van 1/3 van de waarde van het huis (tussen de 30.000 en 50.000 euro). Voorgesteld wordt om dan maar geluidsreducerende maatregelen in te voeren: wellicht dat de voetstappen niet meer hoorbaar zullen zijn, muziek en stemmen en ander luchtgeluid zullen nog steeds bij de bewoners eronder/erboven/ernaast te horen zijn. Ook moet men de angst hebben dat wanneer deze reducerende maatregelen worden ingevoerd dat men hun gedrag aanpast met het idee dat het huis toch wel ge-isoleerd is. Is er nu een betere oplossing? Vasthouden aan de 0-db norm is in onze ogen niet aanvaardbaar, versoepelen naar de geluidsreducerende maatregelen lijkt het beste alternatief, maar dit neemt niet weg dat de overlast die ervaren wordt en waarvoor de regels worden ingesteld hiermee verdwijnt. Andere maatregelen zullen noodzakelijk blijven.
Als laatste over dit onderwerp willen wij opmerken dat de mythe van het feit dat studenten geen overlast kunnen ervaren, van tafel gaat. Je kan niet iedere student over een kam scheren. Wij zouden dan ook willen zien dat in de beleidsregels de zinsnede ‘verder worden studentenpanden die grenzen aan studentenpanden uitgezonderd va de maatregelen. Aangezien deze panden door bewoners worden bewoond met dezelfde woon- en leefcultuur kan toepassing van de geluidsnorm hier achterwege blijven.', uit het stuk verdwijnt.

Brandveiligheidscheck
Ook al staan we niet helemaal achter een aantal constateringen die in het stuk worden gedaan, toch zijn we erg te spreken over de uitwerking van onze motie en dat ook het college het belang inziet van dergelijke checks. We kijken uit naar de voorstellen die onze kant opkomen in de Voorjaarsbrief en zullen dan hier verder op ingaan.

Concluderend:
We kunnen het verhaal samenvatten in drie woorden: het moet namelijk: eerder, sneller en meer. De vraag naar goede woningen/kamers is er nog steeds. Daarnaast creeeren wij nog meer vraag door de illegale panden te gaan handhaven. De nota zelf stelt dat er ook nog een kwalitatieve vraag is. Dit betekent dat er ontzettend veel eenheden nodig zijn. De eenheden die gepland staan om gebouwd te worden zijn er om de verwachte groei op te vangen. De eenheden staan ook gepland om pas in 2014 klaar te zijn.

Dit zijn feiten. Deze feiten roepen veel vragen op. Wat gaan we in de tussentijd doen? Voor de nieuwkomers, voor de mensen die uit hun huis moeten, voor de buurtbewoners die naast een kamerverhuurpand wonen, enz. Als er niet voldoende kwalitatief goed aanbod is, dan wordt ook niemand verleid om zijn studentenkamertje te verlaten.

Er wordt steeds gesteld dat het niet eerder kan, onzin! Kan niet ligt op een bank op een studentenkamer en wil niet ligt er op de grond naast. Zodra wij gronden hebben die in ons eigendom zijn en door middel van een tijdelijke vergunning kan het bestemmingsplan technisch worden geregeld, dan zou men binnen een paar maanden een heel mooi containerdorp neer kunnen zetten. Het is een kwestie van willen. En zo is het ook met het beleid; als we willen kunnen we tot maatwerk komen, makkelijk zal het niet zijn, maar onmogelijk is het niet.

donderdag 23 december 2010

Sociale stad, maar niet voor kamerhuurders

n de raad van 15 december 2010 werd naast het Forum ook nog gesproken over een aantal andere zaken, onder meer werd de nieuwe tarievennota vastgesteld. Student en Stad had op het punt van afvalstoffenheffing een tweetal moties.

De eerste motie ging over het verschil in differentiatie in de aanslag afvalstoffenheffing. Op moment zit er niet veel verschil in de aanslag voor een 2-persoonshuishouden of 15-persoonshuishouden, hoewel het college de vervuiler wilde gaan laten betalen. Een gevalletje van symboolpolitiek, de motie werd door vele partijen medeondertekend en met een grote meerderheid van stemmen aangenomen. Het college zal met een voorstel moeten komen hoe de gedachte 'de vervuiler betaalt' beter tot uiting komt. Collega-raadslid Benni Leemhuis heeft hier een mooie weblog over geschreven.

De andere motie betrof de kwijtschelding bij kamerbewoning. In de commissievergadering hadden wij ons al verbaasd uitgelaten over de wetswijziging dat per 1 januari 2012 de aanslag van de afvalstoffenheffing niet langer bij de kamerbewoners terecht komt, maar bij de verhuurder. De verhuurder zal de aanslag doorbereken in de huur en door de wetswijziging heeft een kamerbewoner geen recht meer op kwijtschelding. Deels is het een begrijpelijke wetswijziging, je zit - als jij degene bent die de aanslag ontvangt - niet meer met het probleem dat jij moet betalen en dan maar je best moet doen om het te verhalen bij de rest van je huisgenoten. Maar wat ik onbegrijpelijk vind is dat deze groep mensen, die het ook niet altijd breed hebben, niet meer in aanmerking komen om aanspraak te maken op gedeeltelijke kwijtschelding van deze aanslag terwijl ze in principe voldoen aan de voorwaarden die gesteld worden.

De wet kunnen wij niet veranderen. Ons kwijtscheldingssysteem wel. Het college kwam zelfs in de tarievennota met een voorstel tot verruiming van de kwijtscheldingsregels. Wij zijn geen voorstander van volledige kwijtschelding, want om dit mogelijk te maken wordt er veel geld onttrokken uit de reserves. Op een gegeven moment zouden deze toch weer aangevuld moeten worden. En wie gaat dat betalen? Voor kamerbewoners komt er niet een regeling waarin zij (gedeeltelijk) in hun woonlasten gecompenseerd kunnen worden. Toch een bijzondere keuze van een 'sociaal' college. Een paar dagen voordat de raadsvergadering zou plaatsvinden kreeg ik een telefoontje uit Delft. In Delft bestaat er namelijk een regeling Tegemoetkoming Woonlasten Kamerhuurders. Deze regeling zorgt ervoor dat - mits er voldaan wordt aan een aantal voorwaarden - kamerhuurders gecompenseerd kunnen worden in hun woonlasten. Een regeling waarvan ik van het college van zo een sociale stad zou verwachten dat ze er een groot voorstander van zou zijn.

Daarom heb ik tijdens de vergadering niet direct in mijn eerste termijn de motie ingediend. Ik had graag van het college gehoord: 'interessant, wij waren hier niet bekend mee, maar gaan bekijken of een dergelijke regeling ook in Groningen kan worden ingevoerd'. Met dit antwoord was het niet nodig geweest om de motie in te dienen. Maar dit antwoord kregen we niet, 'omdat de kosten niet te overzien zouden zijn'. Dat snap ik, maar daar kan je dan toch ook onderzoek naar doen? Op dit moment is het namelijk zo dat iedere persoon die een aanslag krijgt, een verzoek tot kwijtschelding mag indienen. Ook een kamerhuurder. Zolang iemand aan alle voorwaarden voldoet, dan maakt het niet uit wat je woonsituatie is. De kosten kunnen dus niet veel hoger worden dan wat de kwijtscheldingsregeling nu kost. De motie is in stemming gebracht en wat schetste mijn grote verbazing? Alleen de Christenunie, Partij voor de Dieren, Stadspartij en wij waren voor. De rest was tegen, stemverklaringen kwamen er op neer dat het een goed initiatief was maar dat het dictum (het onderdeel van de motie waarin je het verzoek formuleert) te dwingend was.

Het dictum van de motie was: 'verzoekt het college met een voorstel te komen betreffende de instelling van een regeling Tegemoetkoming Woonlasten Kamerhuuders en ter besluitvorming voor te leggen aan de raad'. Hierin wordt aangegeven dat het college er dus naar moet gaan kijken en dat we pas later als raad gaan beslissen of we het gaan invoeren. Als het dictum was geweest: "verzoekt het college te onderzoeken of een regeling Tegemoetkoming Woonlasten Kamerhuurder ingesteld kan worden en de raad daar over te informeren", vraag ik me af of er meer voorstanders zouden zijn geweest. Beiden komen er op neer dat er gekeken moet worden wat voor regeling er getroffen zou kunnen worden om ook kamerhuurders te ondersteunen bij hun woonlasten. Het lijkt er bijna op dat het college en de coalitiepartijen enorm bang zijn om op financieel gebied iets te betekenen voor kamerhuurders (dit zullen inderdaad met name studenten zijn, lijkt verdacht veel op de discussie die we hebben gehad rondom de 50 euro voor minima maar niet voor studenten).

Ik hoop dat de kerstgedachte bij het college intrede zal doen en zij zelfstandig met een voorstel zal komen omtrent het instellen van een dergelijke regeling. Zodat ook kamerhuurders kunnen zeggen dat zij in de sociaalste stad van Nederland wonen.