Zoeken in deze blog

vrijdag 27 augustus 2010

Welkom nieuwe Stadjers!

De Keiweek is voorbij, ruim 4300 nieuwe studenten maakten afgelopen week kennis met Groningen. Een week lang konden zij op allerlei evenementen proeven hoe het is om student te zijn en werden zij bewust gemaakt van allerlei zaken waar je als student mee te maken kunt krijgen; studie, drugs, alcohol, diefstal en nabuurschap. Opvallend aan deze Keiweek was dat er nagenoeg geen overlastklachten zijn binnengekomen en dat naast de organisatie ook brandweer, politie en de gemeente erg tevreden zijn over het verloop van deze introductieweek voor de nieuwe inwoners van onze stad.

Maar toch is niet iedereen blij met studenten, bijvoorbeeld de heer Eikenaar, fractievoorzitter van de Socialistische Partij, verteld ons in zijn weblog (18 augustus 2010) dat we maar eens moeten praten over een studentenstop. Hij voert hier een tweetal gronden voor aan; disbalans in de wijken en de arbeidsmarkt. Nadat ik weer was bijgekomen van de keiweek heb ik twee artikelen in de krant (Dagblad van het Noorden) naast elkaar gelegd. Namelijk het achtergrondartikel van de heer Jouke van Dijk, econoom bij de Rijksuniversiteit Groningen (DvhN 14 augustus 2010) en een artikel over de weblog van de heer Eelco Eikenaar (DvhN 21 augustus 2010). Terwijl Van Dijk pleit voor meer studenten in de stad want dat is goed voor de Groningse economie, vind Eikenaar dat studenten baantjes voor bijstandsgerechtigden inpikken, waarbij hij frases gebruikt als; ‘De stad heeft een grote studentenpopulatie waarmee automatisch een groter aantal bijstandsgerechtigden gepaard gaat’. Nogal vergezocht en een rare redenatie in mijn ogen.

Studenten leveren geld op, zo’n 36.000 euro per student en studenten geven ook (veel) geld uit in de stad. Daarnaast hebben zij niet alleen baantjes, zij zorgen ook dat er veel werk is. Al bijna 400 jaar bestaat er een universiteit die veel werknemers heeft (en niet alleen maar hoogleraren, docenten en onderzoekers, maar ook portiers, schoonmakers, kantinepersoneel, ambtenaren, enz.), maar ook onder meer een Hanze Hogeschool, een UMCG en het Martiniziekenhuis zijn grote werkgevers binnen de stad. Ook zorgt de aanwezigheid van studenten voor het feit dat er vele voorzieningen overal in de stad te vinden zijn, van kroegen en cafetaria’s tot buurtsupers en kappers.

Ik zou mijn kop in het zand steken als ik niet zou erkennen dat er ook studenten zijn die hun mooiste serenades in de nachtelijke uren met ons delen en dat huisvesting in Groningen voor jongeren onder de maat is. ‘Er is niets mis met studenten (…) maar met teveel studenten wel’, want dat zorgt voor overlast, aldus Eikenaar. Naar mijn mening een nogal een gegeneraliseerde opmerking. Sinds de dag dat wij in de raad zitten (1994) zijn wij de discussie aangegaan over het onderwerp jongerenhuisvesting en hebben wij gepleit voor de bouw van meer en betere jongerenhuisvesting. Wat heeft de raad gedaan: jarenlange discussies gevoerd over percentages. Percentages studentenbewoning in een straat, percentages voor de hoeveelheid (contact-)geluid, etc. En ondertussen verplaatsten de studenten zich van de ene naar de andere wijk zonder dat er extra huizen bijkwamen. Is het niet zo dat we als raad veel te laat concrete plannen zijn gaan maken? Ik ben het met Eikenaar eens dat wat we gaan bouwen niet voldoende is. Daar is de raad het ook eens mee, anders was onze motie over het vervolg van planvorming in de periode 2014-2018 ook niet door de raad aangenomen (nu moet het college nog actie gaan ondernemen en zie ook mijn vorige weblog). Maar moeten we de ‘overlast’ die ervaren wordt in de stad dan niet verwijten aan onszelf, als raad, in plaats het af schuiven op de groep ‘student’?

Laten we inderdaad onze kop niet in het zand steken en onze ogen niet sluiten voor de effecten wat jongeren betekenen voor een (jonge) stad, maar laten we erkennen wat de effecten zijn; zowel de positieve en negatieve effecten. Jongeren zijn economisch goed voor de stad en Groningen is geen Assen en behoeft dus een eigen en andere aanpak. Dus partijen in de raad open de ogen, analyseer de getallen en stel een stevige en realistische aanpak op in plaats alleen maar symboolpolitiek te voeren en bij te dragen aan het stigmatiseren van groepen. Want dan kan iedereen zich welkom voelen in onze mooie stad!